artikel van Marc van Oostendorp over universitair onderwijs in tijden van corona. Hij pleit ervoor dit semester op te geven en alle studenten een halfjaar extra te geven. Het artikel heeft me aan het denken gezet. Wat vind ik zelf van dit voorstel?
Vooropgesteld: het oplopen van studievertraging is voor mij geen groot probleem. Ik erken dat studenten niet zitten te wachten op een halfjaar extra collegegeld, huur, etcetera, maar op een mensenleven kan ik me niet voorstellen dat deze maanden nou hét verschil gaan maken1.
Maar dan terug naar het nu. Ik baal enorm dat er geen onderwijs is op de campus. Ik heb het idee dat mijn studie enorm gebaat is bij (fysiek) contact met docent en medestudent. Daar zijn sociale redenen voor; het is gewoonweg leuker om samen college te volgen dan alleen. Bovendien onderhoud je het contact met medestudenten. Maar er is ook een inhoudelijke reden: bij filosofie draait het voor een groot deel om de discussie. Als er één vaardigheid is die je leert bij een studie filosofie, dan is het wel helder nadenken en argumenteren. En zoiets leer je niet door—lineair en top-down—een hoorcollege vanuit je bed te kijken. Juist de interactie maakt dat je de stof beter gaat beheersen. Oók als je zelf niet degene bent die de vragen stelt; het volgen van een discussie alleen is al van onschatbare waarde omdat je stil staat bij zaken waar je anders misschien niet aan had gedacht.
Met het wegvallen van onderwijs op de campus valt dus ook een groot deel van de interactiviteit van het onderwijs weg. Die constatering lijkt ervoor te pleiten dat ik me volledig aansluit bij Van Oostendorps mening dat we er beter er aan doen het onderwijs helemaal op te schorten, in plaats van dat we op zo’n halfbakken manier doorploeteren terwijl de kwaliteit eronder lijdt. Toch ga ik niet helemaal mee met zijn eindconclusie. Waarom? Omdat het alternatief, namelijk een onderwijsvrij semester, misschien nog schadelijker is.
Van Oostendorp schrijft dat we, door het onderwijs tijdelijk te laten varen, ruimte creëren voor verdieping en reflectie. Ik geloof dat zoiets kan, in theorie. En er zijn vast studenten voor wie het zou werken. Ik vrees echter dat ik niet een van die studenten ben. Tijd voor reflectie heb ik nu zeker. Maar met een agenda die sneller leegloopt dan de batterij van mijn overjarige telefoon valt gelijk al mijn structuur weg. Geen colleges meer dus, maar ook met mijn bijbaantje (horeca) en hobby (bandje) is voorlopig even gedaan. Blijft over: een zee van tijd. Ik laat mezelf meevoeren door de dagen… en kom tot niets.
Misschien bestaat er ook wel zoiets als te véél tijd voor reflectie. Zoals C. Northcote Parkinson in 1957 formuleerde in de naar hem vernoemde wet: hoe meer tijd we hebben om iets voor elkaar te krijgen, hoe meer tijd we daarvoor nodig hebben. Die wet is goed op mij van toepassing; if you’re anything like me, dan kom je pas in actie als er deadlines op de loer liggen, en laat mijn opleiding nou net hofleverancier zijn van dat soort deadlines. Als dit semester wordt stilgelegd en ik ook de structuur van m’n studie moet missen, dan wordt mijn zee van tijd als een stille oceaan. Wat ik wel nog doe: ik ben veel aan het nadenken, piekeren. Ik denk na over mijn leven, over de crisis, hoe alles gaat verlopen, of we ooit zullen terugkeren naar normaal—wat dat ook moge betekenen. Ik word er eerlijk gezegd een beetje somber van. (Dat mijn relatie enkele weken voor de lockdown stukliep, helpt in dezen ook niet echt mee.) Studie, ook in de gebrekkige vorm waar we het gezien de crisis mee moeten stellen, is dan een welkome afleiding en motivator. Er is dan nog steeds plek voor reflectie, maar zonder dat de reflectie mijn leven gaat overheersen.
Ik ben niet blij met de stand van zaken. Docenten doen hun stinkende best om er het beste van te maken; toch moeten we accepteren dat het onderwijs lijdt onder de crisis. Ik ben het roerend met Van Oostendorp eens waar hij schrijft dat het geen business as usual is, maar business worse than usual. Maar toch denk ik dat het alternatief van het opschorten van onderwijs, in ieder geval voor studenten zoals ik, nog rampzaliger is.
Ik moet misschien zelfs schoorvoetend bekennen dat het vooruitzicht van een halfjaar langer kunnen studeren me wel aanstaat. Ik heb niet het idee dat het leven als afgestudeerde beter gaat zijn dan het leven als student. ↩︎